bijgewerkt op 6 december 2019
Verschillen AOV via werkgever en privé
Ben je werknemer of startend ondernemer? En heb je het idee dat je iets moet regelen om jouw inkomen of pensioenpot beter te beschermen tegen het risico van arbeidsongeschiktheid? Let dan op de verschillen tussen een arbeidsongeschiktheidsverzekering via jouw (ex-)werkgever of privé. Via een werkgever worden meestal arbeidsongeschiktheidsdekkingen aangeboden zonder keuzes of flexibiliteit en op basis van verplichte solidariteit. In de privésfeer heb je heel veel keuzes, maar ook een uitgebreidere aanvraagprocedure.
We bespreken de belangrijkste verschillen tussen een arbeidsongeschiktheidsverzekering privé en via een werkgever regelen. Deze tekst kwam uit het boek ‘Arbeidsongeschiktheid voor dummies en is niet meer teruggekomen in ons boek ‘Alles over je inkomen bij ziekte‘ – te bestellen voor € 26,90 (of als E-book voor € 14,95).
Keuringsverbod: gezond versus minder gezond
Een verzekering via een werkgever is gebonden aan een zogenaamd keuringsverbod. Een verzekeraar of werkgever mag niet weten hoe gezond jij bent als jij als werknemer een verzekering afsluit. Dus houdt een verzekeraar ook geen rekening met het feit dat iemand rookt. Iemand die zwaar is of rookt heeft meer kans om arbeidsongeschikt te worden. Bij privé pensioen worden daarom vaak andere premies gebruikt voor zware mensen en niet-rokers.
Voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering geldt, dat een jong en gezond persoon meestal duurder uit is via een dekking bij de werkgever dan privé. Het verschil tussen mannen en vrouwen is bij arbeidsongeschiktheid niet van belang. Arbeidsongeschiktheidsdekkingen in de privésfeer maken namelijk nooit onderscheid in tarief tussen mannen en vrouwen.
De verzekerde periode: wanneer de dekking eindigt
Vaak is de verplichte of vrijwillige opbouw of bescherming van jouw pensioenpot via je werkgever gekoppeld aan jouw dienstverband. Dat kan betekenen dat je moet stoppen met jouw arbeidsongeschiktheidsverzekering zodra je uit dienst gaat. Bijvoorbeeld als je wordt ontslagen, een andere werkgever vindt of ondernemer wordt.
In de privésfeer kun je op zoek gaan naar opbouw en bescherming van jouw pensioenpot gedurende de periode dat jij dat wenst. Dat kan korter, maar ook langer zijn dan jouw dienstverband of zelfs jouw AOW-leeftijd. Let dan wel op eventuele eisen aan jouw hoedanigheid, sommige financiële producten in de privésfeer stellen daar eisen aan.
De begunstiging: wie krijgt de verzekerde uitkering
Als je iets via jouw werkgever verzekert, dan is dat meestal afgeschermd van schuldeisers en andere erfgenamen. Alleen jij, je werkgever, de pensioenuitvoerder, jouw partner en kinderen kunnen begunstigde zijn van wat jij opbouwt of verzekert via jouw werkgever. Bouw je iets op of verzeker je een risico in de privésfeer? Dan is de begunstiging meestal zelf te kiezen. Dat kan een partner zijn die niet als partner wordt erkend door jouw werkgever of pensioenuitvoerder. Of een zakenpartner of een bv. Zelfs je buurman mag je als begunstigde aanwijzen. Let wel op bij het afsluiten van zo’n financieel product wie je als begunstigde wenst. En wijzig dat op tijd als jouw wens wijzigt.
Wachttijd: hoelang wachten tot een uitkering start
De wachttijd is de periode dat er geen recht op uitkering bestaat. Via een werkgever is dat vaak twee jaar, zo bleek uit de uitleg over de WIA-aanvullende dekkingen en premievrijstelling van jouw werkgeverspensioen. In de privésfeer heb je meestal veel meer keuzes.
Hoe langer een wachttijd, hoe lager de premie. Het arbeidsongeschiktheidsrisico kun je ook privé verzekeren met een wachttijd van 2 jaar. Daarnaast komen voor werknemers ook wachttijden van 1 tot 5 jaar voor. Voor dga’s, ondernemers en freelancers bestaan zelfs keuzes tussen 14 dagen en meer dan 10 jaar.
Heb je voldoende financiële reserves om een aantal jaren van ziekte zonder of met minder inkomen te overbruggen? Overweeg dan dit risico te verzekeren met een lange wachttijd.
Uitkeringsdrempel: hoe ziek je moet zijn voor een uitkering
Via een werkgever wordt meestal alleen een dekking verleend als je een uitkeringsdrempel van 35% haalt. Dat wil zeggen dat je jouw mate van arbeidsongeschiktheid alleen verzekert vanaf 35%. Ben je minder dan 35% arbeidsongeschikt? Dan ben je meestal niet verzekerd via jouw werkgever.
Hoe hoger de uitkeringsdrempel, hoe lager de premie. Het arbeidsongeschiktheidsrisico kun je ook privé verzekeren met een uitkeringsdrempel van 50% of 80%. Voor dga’s, ondernemers en freelancers bestaan zelfs keuzes om een drempel van 15% of 25% te kiezen.
Ben je niet bang voor de gevolgen van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en wil je besparen op je premie? Overweeg dan dit risico te verzekeren met een hoge uitkeringsdrempel.
Afkoopverbod geldt niet bij arbeidsongeschiktheid
Anders dan bij afkoop van werkgeverspensioen is afkoop van privé pensioen altijd toegestaan. Wel moet je dan naast inhouding van loonheffing 20% revisierente betalen. Heb je premies voor lijfrente van de belasting afgetrokken in het verleden? Dan betaal je over de afkoopsom belasting. Net als bij werkgeverspensioen (klein pensioen) bestaat er een regeling voor kleine lijfrenten. Het gaat om afkoop van een kleine lijfrente als de afkoopwaarde (per polis en per financiële instelling) niet meer is dan € 4.351 (2018). De lijfrente mag nog niet tot uitkering zijn gekomen.
Er bestaat een belangrijke uitzondering op de regel dat je altijd 20% revisierente betaalt bij afkoop. Namelijk afkoop van lijfrente bij (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid. Dan mag een privé pensioen worden afgekocht zonder betaling van 20% revisierente onder de volgende voorwaarden:
- Jouw AOW-leeftijd heb je nog niet bereikt
- Je mag maximaal € 40.000 per kalenderjaar opnemen
- Je hebt een verklaring van een arts waaruit blijkt dat je de komende 12 maanden niet in staat bent jouw beroep of werkzaamheid voort te zetten waarmee je ten minste 70% van jouw inkomen verdiende
Stuur de verklaring van de arts naar de verzekeraar of bank vóórdat de afkoopsom wordt ontvangen. Dan kan de verzekeraar of bank daarmee rekening houden bij de inhouding van de loonheffingen.
Arbeidsongeschiktheidscriterium
Met arbeidsongeschiktheidscriterium bedoelen we op basis van welke aanname jouw toekomstig vermogen om te kunnen werken wordt geschat.
Via de werkgever wordt de mate van arbeidsongeschiktheid, jouw arbeidsongeschiktheidspercentage, bijna altijd berekend op basis van het arbeidsongeschiktheidscriterium gangbare arbeid. Daarmee sluit de werkgever het beste aan bij de overheidsregelingen, maar ga ook eens na of dat voor jou het beste is. In de privésfeer kun je vaak kiezen voor arbeidsongeschiktheidscriteria die voor velen een hogere uitkering veroorzaken: passende arbeid en beroepsarbeidsongeschiktheid.
Naast deze hoofdvarianten bestaan er diverse tussenvarianten. Dat leggen wij in dit boek niet uit, lees daarvoor Arbeidsongeschiktheid voor Dummies. We beginnen met de makkelijkste variant, dat is beroepsarbeidsongeschiktheid. Daarna leggen we uit hoe het criterium gangbare arbeid werkt. We sluiten af met in onze ogen de moeilijkste: passende arbeid.
Beroepsarbeidsongeschiktheid
Bij beroepsarbeidsongeschiktheid wordt de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op basis van het eigen, op de polis omschreven beroep. Kun je jouw beroep niet of slechts gedeeltelijk uitoefenen? Dan ben je op basis van het criterium beroepsarbeidsongeschiktheid arbeidsongeschikt. Bij deze dekking is het wel erg belangrijk dat je een goede omschrijving hebt laten opnemen over je beroep. Die omschrijving wordt vaak overgenomen uit het aanvraagformulier dat je zelf invult. Check altijd goed of de omschrijving precies aansluit op jouw beroep en beroepswerkzaamheden. En geef wijzigingen door. Dan heb je een uitstekende dekking.
Gangbare arbeid
Bij gangbare arbeid wordt de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op basis van wat jij nog kan doen op basis van jouw krachten en bekwaamheden. Zijn er persoonlijke omstandigheden of externe factoren die dat onmogelijk maken? Of is het werk ver onder je niveau? Is er helemaal geen werk te vinden dat je nog zou kunnen doen? Daar wordt bij het criterium gangbare arbeid geen rekening mee gehouden.
Bij dit arbeidsongeschiktheidscriterium ben je erg afhankelijk van hoe jouw mate van arbeidsongeschiktheid wordt berekend. Meestal gebeurt dat door het UWV en neemt de pensioenuitvoerder of verzekeraar de berekening over om, op basis van eigen productvoorwaarden, een eventuele uitkering te berekenen.
Hoe gangbare arbeid wordt berekend
Een verzekeringsarts van het UWV maakt een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Deze lijst geeft een overzicht van de mogelijkheden die iemand heeft om nog arbeid uit te voeren op basis van zijn lichamelijke en psychische mogelijkheden.
In een samenvatting schrijft de verzekeringsarts de belangrijkste conclusies op. Een arbeidsdeskundige van het UWV zal bekijken welke arbeid een arbeidsongeschikte nog kan verrichten op basis van de functionele mogelijkhedenlijst. Hierbij maakt de arbeidsdeskundige gebruik van een beroepenlijst met duizenden in Nederland op de arbeidsmarkt bestaande functies.
De arbeidsdeskundige koppelt de functionele mogelijkhedenlijst van de verzekeringsarts met de beroepenlijst en zoekt drie functies die jij met een beperkte inspanning binnen zes maanden kunt doen. Er wordt niet gekeken of deze functies beschikbaar zijn! Het vermelden van deze functies is van belang voor het vaststellen van je uitkering, niet voor je re-integratie.
Vindt de arbeidsdeskundige geen of onvoldoende functies? Dan word je volledig (80-100 procent) arbeidsongeschikt verklaard. Bij volledige arbeidsongeschiktheid zal de verzekeringsarts nog kijken of de arbeidsongeschiktheid duurzaam is of niet. Je wordt hier niet speciaal voor opgeroepen, beoordeling vindt plaats op de al in bezit zijnde documentatie.
Wel of niet duurzaam arbeidsongeschikt maakt het verschil tussen een IVA-uitkering en een WGA-uitkering. Dat kan in arbeidsvoorwaarden (aanvullende dekking via de werkgever) een enorm verschil maken!
Vindt de arbeidsdeskundige voldoende functies? Dan wordt jouw verdiencapaciteit berekend. Dat houdt in dat van de drie functies het uurloon wordt bekeken. Niet het hoogste, niet het laagste maar het middelste uurloon is bepalend voor de rest van de berekening.
Voorbeeld bepalen verdiencapaciteit
Voordat zij ziek werd, werkte Wendy voltijds als senior verkoopster. Zij verdiende daarmee in 2009 ongeveer € 50.000 per jaar. Dit wordt vertaald naar een uurloon, door 261 werkdagen en 8 uur als uitgangspunten te nemen kom je dan op een uurloon van afgerond € 24,-. De arbeidsdeskundige zoekt nu drie banen uit waarin Wendy nog kan werken. Dit heeft hij gevonden:
- Vertegenwoordiger binnendienst: € 20,-
- Magazijnmedewerker: € 15,-
- Medewerker bij een callcenter: € 14,-
Niet het gemiddelde loon maar het middelste loon, dat van magazijnmedewerker, is uitgangspunt voor de verdere berekening. Dit heet de theoretische verdiencapaciteit. Het loon is € 15,- per uur, het loon was € 24,- per uur. Het verschil procentueel is 15/24 * 100% = 62,5%, De inkomensachteruitgang is dan 37,5 procent. Dat is de mate van arbeidsongeschiktheid op basis van gangbare arbeid.
Passende arbeid
Het vaststellen van de mate van arbeidsongeschiktheid op basis van passende arbeid is het meest lastig om uit te leggen. Er wordt bij het bepalen van de mate van jouw arbeidsongeschiktheid rekening gehouden met persoonlijke omstandigheden en externe factoren. Hierover ontstaan de meeste discussies. Elke situatie moet aan de hand van de op dat moment van toepassing zijnde omstandigheden worden beoordeeld, rekening houdend met:
- Jouw werkervaring (voldoende aansluiting zoeken)
- Arbeidspatroon (aantal uren, dag-/nachtdiensten)
- Opleiding (niet te ver onder jouw niveau)
- Persoonlijkheidskenmerken (wat kan van jou worden gevraagd)
- Competenties (waar ben je goed in)
- Reisafstand en reiswijze (wat is voor jou praktisch haalbaar)
Meestal wordt eerst gezocht naar een andere functie binnen dezelfde groep als waar de oude functie toe behoorde. Lukt dat niet (vanwege beperkingen of andere oorzaken), dan wordt een niveau lager gezocht. Dat is een belangrijk verschil met de beoordeling op basis van gangbare arbeid. Daar zoekt men ook naar de laagste functies. Dat is de reden dat iemand op basis van gangbare arbeid vaker voldoende functies toegewezen zal krijgen. En dus minder snel of in mindere mate arbeidsongeschikt wordt geacht!
Bij verzekeraars wordt er aan de definitie van passende arbeid vaak nog een tekst toegevoegd. In deze tekst staat dan dat er geen rekening wordt gehouden met de verminderde gelegenheid tot het verkrijgen van arbeid op de arbeidsmarkt. Dat is vergelijkbaar met de omschrijving van gangbare arbeid. Het werkloosheidsrisico is dus niet verzekerd in zo’n geval.
Welk arbeidsongeschiktheidscriterium is het beste?
Verzekeringen voor ondernemers, werknemers en werkgevers hanteren meestal beroepsarbeidsongeschiktheid als criterium voor het vaststellen van een uitkering op korte termijn. Dan is namelijk duidelijk of iemand wel of niet zijn eigen beroep kan uitoefenen en hoeft geen duur onderzoek plaats te vinden naar andere mogelijkheden. Hoe langer vervolgens de arbeidsongeschiktheid duurt, hoe groter de kans dat het criterium naar passend groeit.
Voor werknemers, en vrijwillig verzekerden voor de eerste pijler, geldt meestal na twee jaar wachttijd gangbare arbeid als criterium. Dat hoeft niet altijd slecht te zijn. Verzekeraars bieden u korting bij gangbare arbeid en rekenen een opslag bij beroepsarbeidsongeschiktheid. Maar pas op, dat wil niet zeggen dat de dure dekking echt nodig is.
Een vuistregel bij het bepalen van welk arbeidsongeschiktheidscriterium voor je goed is:
- Heel laag inkomen, weinig opleiding? Kans groot op minder dan 35% verlies verdiencapaciteit –> beroepsarbeidsongeschiktheid vaak zinvol.
- Gemiddeld of hoog inkomen, brede opleiding, niet-fysieke arbeid? Kans groot op 35% of meer verlies van verdiencapaciteit –> passende arbeid of beroepsarbeidsongeschiktheid vaak zinvol.
- Heel hoog inkomen, specialistisch beroep? Kans groot op 80-100% verlies verdiencapaciteit –> gangbare arbeid vaak voldoende.
Dit zijn maar vuistregels en ze kunnen achteraf gezien nadelig voor je zijn, dus laat je hierover goed adviseren door een ervaren arbeidsongeschiktheidsadviseur.
Een uitkering afwijzen
De overheid, een pensioenuitvoerder en een schade- of levensverzekeraar wijzen dagelijks een verzoek om een uitkering af. Dat is nooit leuk, de persoon die een beroep wil doen op een arbeidsongeschiktheidsuitkering of premievrijstelling doet dat zelden zomaar. Natuurlijk kan er sprake zijn van fraude, maar dat wordt tegenwoordig snel ontdekt. Naast fraude zijn er makkelijk en moeilijk uit te leggen redenen om dekking te weigeren.
De meest voor zich sprekende afwijzingsgrond is dat iemand een uitkering aanvraagt voor een oorzaak waarvoor hij niet is verzekerd. Hij heeft bijvoorbeeld een arbeidsongeschiktheidsdekking als gevolg van een ongeval, maar raakt arbeidsongeschikt door reuma.
De meest voorkomende afwijzingsgronden zijn moeilijker zijn uit te leggen, namelijk op basis van:
- Inlooprisico
- Brandend huisclausule
- Uitlooprisico
- Carenztijd
- Anti-misbruikclausule
Deze voorwaarden veroorzaken erg veel discussies. Daarom besteden we er, ondanks de hoge moeilijkheidsgraad, toch aandacht aan in dit dummie-boek en ons nieuwe boek “Alles over je inkomen bij ziekte‘.
Inlooprisico
We spreken over inlooprisico als de eerste dag van jouw arbeidsongeschiktheid (de eerste ziektedag) zich bevindt voor aanvang van de dekking of verzekering. De eerder in dit hoofdstuk beschreven wachttijd is al ingegaan voordat jij in aanmerking kwam voor een arbeidsongeschiktheidsdekking, maar je was dus wel al ziek.
Bij privé verzekeringen is dit risico meestal helemaal uitgesloten. Bij werkgeverspensioen is het inlooprisico voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid meestal wel verzekerd, maar alleen voor zover je op de eerste verzekerde dag niet arbeidsongeschikt was. Was je voor 40% arbeidsongeschikt en voor 60% arbeidsgeschikt? Dan krijg je in de tweede pijler alleen dekking voor die 60%. Had je daarvoor een andere pensioenregeling? Dan betaalt die waarschijnlijk op basis van 40% arbeidsongeschiktheid, dat heet dan voor die pensioenuitvoerder het uitlooprisico. Stijgt jouw mate van arbeidsongeschiktheid? Dan is dat verzekerd bij de nieuwe pensioenuitvoerder, niet bij de oude.
Voor het arbeidsongeschiktheidspensioen gelden andere regels. Was je op jouw eerste ziektedag elders verzekerd? Dan kom je bij een nieuwe pensioenuitvoerder waarschijnlijk niet in aanmerking voor arbeidsongeschiktheidspensioen. Het inlooprisico van arbeidsongeschiktheidspensioen is namelijk volledig uitgesloten, terwijl het uitlooprisico (dus bij de oude pensioenuitvoerder) volledig is verzekerd. Ook voor de toename van jouw mate van arbeidsongeschiktheid kun je bij je oude pensioenuitvoerder terecht. Maar dus niet voor de premievrijstelling, dit geldt alleen voor het arbeidsongeschiktheidspensioen.
Brandendhuisclausule, carenztijd
Carenztijd wordt vaak verward met brandendhuisclausule. Met carenztijd willen de overheid, pensioenuitvoerders en verzekeraars voorkomen dat iemand snel een verzekerde uitkering verhoogt of een arbeidsongeschiktheidsverzekering afsluit, terwijl die persoon bijna zeker weet dat hij een claim kan indienen. De duur van de carenztijd is bij de overheid en pensioenuitvoerders vaak beperkt tot een halfjaar of een jaar en wordt meestal anti-misbruikclausule genoemd. Bij verzekeraars in de privésfeer komen carenztermijnen van twee jaar voor.
Met een brandendhuisclausule willen verzekeraars voorkomen dat ze moeten uitkeren voor een oorzaak die is gelegen voor de verzekering is ingegaan. Dat lijkt erg op carenztijd, maar een belangrijk verschil is dat bij een brandendhuisclausule aan zo’n uitsluitingsgrond mogelijk geen termijn is gekoppeld! Stel jij krijgt op je 25e te horen dat je aan een ernstige ziekte lijdt. Je sluit op je 40e een verzekering. Al die tijd heb je gewoon gewerkt, je ziekte verdween op de achtergrond. Maar wordt je op je 45e arbeidsongeschikt verklaard door die ziekte? Dan kan een verzekeraar die een ruime brandendhuisclausule hanteert de uitkering weigeren. Brandendhuisclausules komen niet voor bij de overheid en pensioenuitvoerders.
In de tweede pijler zijn dit soort clausules of tijden bij een arbeidsongeschiktheidsverzekering niet toegestaan. Daar werkt men wel met een anti-misbruikclausule. Dan wordt bij een claim in de beginperiode een onafhankelijke toetsingscommissie gevraagd of er sprake kan zijn van misbruik. Dat wordt niet snel aangenomen.
Uitlooprisico
Bij uitlooprisico viel jouw eerste dag van jouw arbeidsongeschiktheid (de eerste ziektedag) in de periode dat een arbeidsongeschiktheidsverzekering van kracht was. Maar die verzekering stopt terwijl jouw arbeidsongeschiktheid voortduurt. De eventuele wachttijd is begonnen. Tijdens de wachttijd wijzigt jouw werkgever van pensioenuitvoerder of wissel jij van baan en kom je terecht bij een andere pensioenuitvoerder. Dan bestaat voor jouw arbeidsongeschiktheidspensioen geen dekking bij de nieuwe pensioenuitvoerder, maar wel dekking bij de oude pensioenuitvoerder. Tenzij je vier weken of langer weer gewoon werkt, dan herstelt die dekking zich.
Vraag naar afspraken binnen de branche van verzekeraars en pensioenuitvoerders. Voor dit soort uitsluitingen zijn allerlei afspraken gemaakt die wij hier kort hebben verwoord (Van Leeuwen convenant, convenant in- en uitlooprisico). Die afspraken zijn openbaar, maar:
- niet op alle soorten verzekeringen van toepassing (alleen als ze een relatie met een arbeidscontract hebben);
- niet alle verzekeraars zijn verplicht de afspraken te volgen (alleen als ze zijn aangesloten bij het Verbond van Verzekeraars).
Boek ‘Alles over je inkomen bij ziekte‘
De tekst van deze pagina komt terug in ons nieuwe boek ‘Alles over je inkomen bij ziekte‘ – de opvolger van ‘Arbeidsongeschiktheid voor dummies‘ in een nieuw jasje. Het boek van ruim 370 bladzijdes kan je bestellen voor € 26,90 (of als E-book voor € 14,95). Voor € 2,- extra ook te bestellen als relatiegeschenk of cadeauboek met een eigen voorwoord en tekst op de kaft, zowel op de voor- als de achterkant van het boek.
Heb je tips voor ons boek? Laat dan je boodschap achter via onze contactpagina.
Alles over je inkomen bij ziekte
Regels over arbeidsongeschiktheid eenvoudig uitgelegd voor werknemers en ondernemers
€ 24,95 + € 1,95 verzendkosten
Alles over je inkomen bij ziekte
Regels over arbeidsongeschiktheid eenvoudig uitgelegd voor werknemers en ondernemers
€ 26,95 + € 1,95 verzendkosten
Alles over je inkomen bij ziekte
Regels over arbeidsongeschiktheid eenvoudig uitgelegd voor werknemers en ondernemers
€ 14,95
Geef een reactie